Machteloos, dat was hoe ik me voelde toen ik haar zag liggen op de vloer van haar appartement, waar ze de mensen van de ambulance weg stuurde. Machteloos voelde ik me toen ze zeiden dat ze toch weer alleen zou blijven. In mijn beleving was dat allang geen optie meer dat ze alleen is.

Ik voelde me machteloos toen ik weer thuis was, omdat ik behalve bidden en bij haar langs gaan niks kan doen. Maar ook gefrustreerd door de regels in de cultuur op dit gebied en in de zorg.
Als ik de volgende dag hoor dat ze toch naar het ziekenhuis is gebracht, kan ik alleen nog bidden, weer dat machteloze gevoel.
Mijn schoonzus stuurt me de volgende dag een stukje uit haar dagboek, het gaat o.a. over volleybal spelen en “los” roepen als de bal op je afkomt. Soms roep je dat met meerdere tegelijk en spring je vervolgens allemaal achteruit om de ander de ruimte te geven en valt de bal op de grond.

Als ik hoor dat mijn 81 jarige vriendin in het ziekenhuis erg verward is, realiseer ik me dat ik los riep en achteruit gesprongen ben. Maar ik kán voor haar bidden en moet het dan verder aan God laten wat goed voor haar is in deze situatie. Als ik haar de volgende dag bezoek in het ziekenhuis lichten haar ogen op als ik vertel dat er in Nederland ook voor haar gebeden wordt. Ik kan met haar bidden en bemoedig haar met Gods woord. Dan ga ik weer en laat ik haar veilig achter in Gods handen samen met mijn machteloosheid.