Met het CHE team zijn we afgelopen week naar de Hongaarse grens met Oekraïne geweest. Er zijn daar vijf grensplaatsen, waar elke dag enorme aantallen vluchtelingen uit Oekraïne aankomen, op de vlucht voor het oorlogsgeweld. We zijn bij alle plaatsen wezen kijken om te zien wat de behoeften zijn.

Sommige van de mensen hadden een reisplan gemaakt om naar familie in het buitenland te gaan en hadden behoefte aan vertaling bij het kopen van een treinkaartje. Anderen hadden helemaal geen plan, en zaten verdwaasd voor zich uit te kijken.

Het waren vooral vrouwen met kinderen, heel af en toe een man erbij. Mannen van boven de 18 mogen het land niet uit, maar moeten helpen verdedigen. Gelukkig is er heel veel hulp op gang gekomen, zowel van binnenuit Hongarije – vooral kerkelijke hulporganisaties – alsook vanuit het buitenland. En er wordt ook ruimhartig gegeven: we kwamen in één grensplaats bij een school die was omgebouwd tot opvangcentrum, waarvan de gymzaal als opslagruimte gebruikt werd; tot metershoog was de hele oppervlakte bedekt met gedoneerde levensmiddelen, hygiëne artikelen etc.

Ook was het mooi om te zien dat er heel veel vrijwilligers in de weer waren om hulp te bieden: eten klaar maken, slaapzalen in orde maken, transport regelen. Toch was er iets dat één van mijn collega’s opviel: er werd niet echt met de vluchtelingen zelf gepraat of met hen gebeden. Terwijl dat toch minstens net zo belangrijk is als een kom soep of een slaapzak. Dus gingen wij her en der maar proberen een gesprekje aan te knopen en te bidden met degenen die Hongaars konden.

Het was confronterend om op zo’n directe manier de gevolgen te zien van een oorlog, waar mensen niet zelf om gevraagd hebben, maar die wel hun hele leven op z’n kop zet, gezinnen uit elkaar rukt en kinderen trauma’s voor hun leven bezorgt. Ik geloof dat het beste wat we kunnen in zo’n situatie – behalve hen helpen met eten en onderdak – is met en voor hen bidden, zodat ze iets mogen ervaren van de vrede van God die alle verstand en alle omstandigheden te boven gaat. En met alle boosheid en frustratie over het onrecht dat hier plaatsvindt, uitroepen naar Jezus die de Prins van de vrede is. Dat Zijn Rijk van vrede hier zal doorbreken en alles heel zal maken.