Toen we – na zes weken in Nederland te zijn geweest – terugkwamen in ons huis in Hongarije bleek de tuin te zijn veranderd in een oerwoud. Het gras stond meer dan een halve meter hoog, de straat was vol gegroeid met onkruid en takken versperden overal de doorgang.

Toen ik de dag na onze aankomst met goede moed begon met wat orde te scheppen, kwam onze Roma buurman langsrijden. Hij verwelkomde ons weer in Hongarije en vroeg of het erg was met het gras achter het huis; ik zei van wel. Hij bood aan me te helpen, want hij had een professionele grassnoeier. Al gauw kwam er één van de jongens van de buren aan met inderdaad een heel serieus gevaarte om zijn nek, zo één op benzine en met een ketting als snoeiblad.

Het oerwoud was snel gemaaid, en toen de jongen klaar was en net weg zou gaan, vroeg ik hem of hij ook gelovig was. Ja, dat was hij inderdaad, net als zijn moeder. Hij had nog twee broers die helaas op het verkeerde pad waren geraakt en in de gevangenis zaten, maar zij bad elke dag voor hen. Toen ik zei dat ik de volgende dag even wat geld zou komen brengen, zei hij dat zijn neef (onze buurman dus) dat helemaal niet wilde en zelfs beledigd zou zijn. Toen ik voorstelde dan maar een taart voor hem te bakken werd dat gretig aanvaard!

Ik moet eerlijk bekennen dat ik deze vriendelijkheid en hulp van onze buren niet zo verwacht had. We mopperen nog wel eens op ze omdat ze luidruchtig kunnen zijn met hun muziek of voor onze poort parkeren. Maar ik was hier aangenaam verrast en blij met deze wending in de relatie. Wie weet wat dit betekent voor de toekomst, we zien uit naar wat God gaat doen.